Nieuws brief maart: Belangrijke landbouwveranderingen 2025: GLB-subsidies, Gecombineerde Opgave en Mestregels

In deze uitgave onder andere:
Gecombineerde opgave 2025
GLB-tarieven 2024 en 2025
Begrip actieve landbouwer 2025
Actueel houden Gecombineerde opgave
Verplicht rustgewas op zand- en lössgrond
Gehalten afgevoerde mest bepalend voor eindvoorraad

Gecombineerde opgave 2025
De indieningsperiode voor de Gecombineerde opgave 2025 loopt van
1 maart tot en met 15 mei 2025. Hierbij wordt opgave gedaan voor:
 De landbouwtelling op grond van de Landbouwwet;
 Het gebruik van gewaspercelen (Uitvoeringsbesluit
Meststoffenwet);
 De aanmelding en het aanvragen van GLB-subsidies
(Uitvoeringsregeling GLB 2023);
 De aangifte van de CO2-jaarvracht van glastuinbouwbedrijven
(Wet Milieubeheer);
 Aanspraak op betalingen uit het Diergezondheidsfonds (Wet
dieren);
 De opgave van het jaarlijkse productieschema voor biologisch
geteelde gewassen;
 Het verstrekken van informatie in het kader van steunregelingen,
die onderdeel zijn van hoofdstuk 5 van de Regeling Europese
EZK- en LNV-subsidies 2021.
Ondernemers in de land- en tuinbouw die opgaveplichtig zijn hebben
hiervoor inmiddels een uitnodiging ontvangen. Het niet voldoen aan
de verplichting is een economisch delict. Het niet of niet tijdig melden
van de gevraagde informatie leidt ook tot een verlaging of uitsluiting
van de rechtstreekse betaling of de subsidie op grond van de
Regeling EZK- of LNV-subsidies 2021.
Meststoffenwet en handhaving
De gegevens uit de opgave kunnen ook worden gebruikt voor
handhavingsdoeleinden. Op grond van de Meststoffenwet en het
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet wordt daartoe informatie
opgevraagd over het gebruik van gewaspercelen, de oppervlakte van
bufferstroken, dieraantallen, het weiden van melkvee,
mestverwerking, mestbewerking en opslag van mest.
Belangrijkste wijzigingen
De belangrijkste wijzigingen zijn:
 Hobbymatig gehouden varkens hoeven niet meer opgegeven te
worden;
 Veehouders moeten melding maken van de rechtstreekse
verkoop aan consumenten van de op het eigen bedrijf
geproduceerde rauwe melk of room;
 De huisvesting van dieren moet opnieuw opgegeven worden,
omdat de RAV-codes (Regeling ammoniak en veehouderij) voor
de huisvestingssystemen zijn vervangen door OW-codes
(Omgevingswet);
 Bij fosfaatdifferentiatie kan geen gebruik meer gemaakt worden
van de analysemethode PAL/Pw. Er kan alleen nog de P-CaCl2-
en P-Al-getallen opgegeven worden;
 Er worden weer gegevens over de opslag van dierlijke mest
gevraagd;
 Wanneer de aanvrager het niet eens is met de breedte van de
bufferstrook, kan dit in Mijn Percelen aangegeven worden en hoeft
dit niet meer in de Gecombineerde opgave.

GLB-tarieven 2024 en 2025
De minister van LVVN heeft de definitieve GLB-tarieven voor 2024 en
de voorlopige tarieven voor 2025 vastgesteld. Naar verwachting zal
deze laatste fors lager uitvallen.
Tarieven 2024
De basispremie is vastgesteld op € 200,48 per hectare (2023:
€ 213,28), het tarief voor de herverdelende inkomenssteun op € 53,03
per hectare voor de eerste 40 hectare. Dankzij de inzet van
aanvullende nationale middelen via de tijdelijke compensatieregeling,
worden de voorgenomen bedragen voor de eco-regeling wel
uitbetaald. Dit is € 200 per hectare voor het niveau goud, € 100 voor
zilver en € 60 voor brons.
Voorlopige tarieven 2025
Bij de start van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) is al
aangekondigd dat de basispremie stapsgewijs wordt afgebouwd naar
€ 158 per hectare in 2027. Doordat de komende jaren, net als in 2023
en 2024, een grote belangstelling voor de eco-regeling wordt verwacht,
is de kans aanzienlijk dat het voorziene budget wordt overvraagd. In
2023 en 2024 is vanwege de oorlog in Oekraïne het budget aangevuld
met nationale middelen, het Tijdelijk Steunkader. Dat kader is eind 2024
komen te vervallen. De minister ziet na gesprekken met de Europese
Commissie geen mogelijkheden om het tekort in 2025 te compenseren.
Zij wil wel voor de basispremie vasthouden aan het minimumbedrag
van € 158, het tarief waarop boeren in 2025 minimaal kunnen rekenen.
Voor de eco-regeling wordt gestreefd naar een betaling per hectare van
€ 200 voor goud, € 100 voor zilver en € 60 voor brons. Als de
inschrijving in 2025 nog hoger ligt dan in 2024 en 2023, zijn lagere
eco-tarieven echter niet uit te sluiten.

Begrip actieve landbouwer 2025
Om subsidies te kunnen ontvangen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) moet er op 15 mei 2025 sprake zijn van een
actieve landbouwer. Dit is het geval wanneer één van de volgendesituaties van toepassing is:
– Het bedrijf staat op 15 mei 2025 bij de KvK ingeschreven met een landbouwactiviteit als hoofdactiviteit. Bij een bedrijf met meerdere
vestigingen zal de landbouwactiviteit als hoofdactiviteit op de hoofdvestiging moeten staan;
– Het bedrijf staat op 15 mei 2025 bij de KvK ingeschreven met een landbouwactiviteit als nevenactiviteit. In dat geval zal met een accountantsverklaring aangetoond moeten worden dat landbouw een belangrijk onderdeel is van de totale economische activiteiten op het hele bedrijf. Dit geldt ook voor bedrijven met meerdere vestigingen als bij de hoofdvestiging landbouw een nevenactiviteit is;
– Een landbouwer die in 2024 minder dan € 5.000 ontving aan directe betalingen, voldoet automatisch aan de voorwaarde van actieve
landbouwer. Wanneer in 2024 geen aanvraag is gedaan, telt dit alleen als bij de aanvraag van dit jaar het bedrag aan directe betalingen (basispremie, extra betaling eerste 40 ha, eco-regeling en extra betaling jonge landbouwers) minder dan € 5.000 zal zijn.

Wat is een landbouwactiviteit?
Of er sprake is van een landbouwactiviteit, wordt beoordeeld op basis van de bij de KvK ingeschreven SBI-code. Codes die beginnen met
011, 012, 013, 014, 015 of 016 zijn landbouwactiviteiten. SBi-code 1051 is ook een landbouwactiviteit, als minimaal 50% van de verwerkte melk
op het eigen melkveebedrijf is geproduceerd.

Wanneer is een accountantsverklaring noodzakelijk?
Er is een accountantsverklaring noodzakelijk als de aanvrager op 15
mei 2025 bij de KvK staat ingeschreven met een landbouwactiviteit als:
 – nevenactiviteit op de hoofdvestiging, of;
- nevenactiviteit op een nevenvestiging, of;
– Hoofdactiviteit op een nevenvestiging.

Accountantsverklaring
Uit de accountantsverklaring moet blijken dat landbouw een belangrijk onderdeel is van de totale economische activiteiten op het
hele bedrijf. Dit is het geval als het bedrag aan inkomsten uit landbouwactiviteiten gelijk of meer dan een derde is van de totale inkomsten over het laatste belastingjaar of van het gemiddelde bedrag aan inkomsten over de drie laatste belastingjaren. De accountant moet ingeschreven staan bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). De accountantsverklaring moet opgemaakt
worden volgens het daarvoor beschikbare gestelde format en zal uiterlijk 15 mei 2025 digitaal ingestuurd moeten worden.

Actueel houden Gecombineerde opgave
De Gecombineerde opgave moet gedurende het aanvraagjaar steeds
actueel gehouden worden. Wijzigingen in het gebruik van de percelen
en landschapselementen, de teelt van gewassen en de
eco-activiteiten moeten onverwijld doorgegeven worden door het
opnieuw insturen van de opgave.
Bij veel eco-activiteiten geldt niet alleen een inspanningsverplichting,
maar ook een resultaatverplichting. Wanneer bijvoorbeeld onderzaai
van een vanggewas bij maïs is uitgevoerd, maar dit niet is geslaagd
(onvoldoende bedekking), is niet voldaan aan de voorwaarden voor
toepassing van deze eco-activiteit. Zodra duidelijk is dat niet aan de
voorwaarden is voldaan, zal de eco-activiteit direct teruggetrokken
moeten worden.
In tegenstelling tot de twee voorgaande jaren hoeft in het najaar geen
definitieve opgave meer ingestuurd te worden. De laatst ingediende
opgave zal gebruikt worden voor de vaststelling van de GLB-premies.

Verplicht rustgewas op zand- en lössgrond
Op bouwland op zand- en lössgrond moet op grond van de
mestwetgeving uiterlijk in 2026 een rustgewas geteeld worden. Tot de
rustgewassen behoren onder meer: granen, grassen, koolzaad, lelies
en luzerne.

Uitzonderingen
In de volgende gevallen geldt een uitzondering:
 Meerjarige teelten. Deze moeten wel vier jaar onafgebroken op
het perceel aanwezig zijn. Bij vernieuwing van de meerjarige teelt,
moet wel eerst een rustgewas geteeld worden;
 Percelen waarop biologische landbouw wordt toegepast of die in
omschakeling zijn naar deze vorm van landbouw;
 Percelen die tijdelijk niet-productief zijn geweest. Het gaat dan
om:
 Groene braak, spontane opkomst (gewascode 6794);
 Tijdelijk onbeteelde grond in verband met publieke werken
(gewascode 3801);
 Tijdelijk onbeteelde grond, anders dan voor publieke werken
(gewascode 3802).

Aandachtspunten
 Voor bloembollen die op de lijst met rustgewassen staan, geldt
dat, als het om een meerjarige teelt gaat, deze bloembollen alleen
het eerste jaar als rustgewas kunnen meetellen;
 Een vanggewas kan als rustgewas meetellen als deze hiervoor is
aangewezen, inzaai uiterlijk 31 augustus plaatsvindt en het gewas
blijft staan tot minimaal 31 januari. Dit vanggewas mag niet
worden bemest, ook niet voor het inzaaien.
 Bij de eco-activiteit ‘rustgewas’ mogen uitsluitend rustgewassen uit
de ‘gewassenlijst ecoregeling’ worden geteeld. Bij de verplichting
tot de teelt van rustgewassen in het kader van het mestbeleid is
een mengsel met hoofdzakelijk rustgewassen, mimimaal 2/3,
toegestaan.

Aparte kaartlaag in Mijn Percelen
Begin dit jaar is een aparte kaartlaag toegevoegd aan Mijn Percelen.
Daarop is te zien of er al een rustgewas is geteeld. Wanneer dit het
geval is, is het perceel groen gekleurd en wordt het jaartal van teelt
vermeld.

Verantwoordelijkheid en sancties
De gebruiker in het vierde jaar (2026) is verantwoordelijk voor de
rustgewasverplichting. Wanneer hieraan niet voldaan wordt, is er
sprake van een overtreding die bestraft kan worden met een
strafrechtelijke boete. Daarnaast kan een korting op de GLB-premies
worden opgelegd, omdat de verplichting onderdeel is van de
conditionaliteiten van het GLB.

Gehalten afgevoerde mest bepalend voor eindvoorraad
Wanneer mest bemonsterd wordt afgevoerd, moeten de geanalyseerde
gehalten van het betreffende jaar worden gebruikt voor de eindvoorraad
mest in dat jaar. Het is daarom van belang gedurende het jaar goed te
controleren hoe de bemonstering is uitgevallen. Zijn de gehalten van de
afgevoerde mest laag, dan zal de hoeveelheid mest (in tonnen) aan het
einde van het jaar hoger moeten zijn. Alleen wanneer aannemelijk
gemaakt kan worden dat de gehalten van de afgevoerde mest niet
representatief zijn, mogen forfaitaire gehaltes gebruikt worden.
Van niet-representatieve gehalten is echter niet snel sprake. Dat bleek
onlangs ook uit een rechtszaak bij het College van Beroep voor het
bedrijfsleven. Het College oordeelde dat een pluimveehouder had
moeten aansturen op hogere gehalten van de mest gedurende de rest
van het jaar, nadat hij de onverwacht lage gehalten ontdekte.

Gewasrotatie op bouwland
Om GLB-steun te ontvangen, moet aan een aantal conditionaliteiten
worden voldaan. Eén daarvan is de gewasrotatie-eis. Dit houdt in dat:
- Op minimaal 1/3 van het bouwland een ander gewas geteeld moet
worden dan in het voorgaande jaar. Hiervoor wordt in 2025
teruggekeken naar 2024. Dit kan ook ingevuld worden met het telen
van een volgteelt (ander gewassoort, bijvoorbeeld een vanggewas),
dat tot de start van de volgende hoofdteelt blijft staan;
- Op alle percelen eens per vier jaar een ander gewas als hoofdteelt
geteeld moet worden;
- Op zand- en lössgrond eens per vier jaar een rustgewas als
hoofdteelt geteeld moet worden. Vanaf 2027 is dat eens per drie
jaar.

Vrijstellingen
Een bedrijf is vrijgesteld als:
 -Meer dan 75% van totale bouwland wordt gebruikt voor de
productie van grassen, de teelt van vlinderbloemige gewassen of
braak;
- Meer dan 75% van het totale landbouwareaal bestaat uit blijvend
grasland, wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere
kruidachtige voedergewassen, natte teelten of een combinatie
hiervan

Een perceel is vrijgesteld als:
- Het perceel wordt gebruikt voor braak, natte teelt, meerjarige
gewassen, grassen of andere kruidachtige voedergewassen;
- Op het perceel een biologische productiemethode wordt
toegepast en het bedrijf biologisch gecertificeerd is;
- Op het perceel beheer voor het ANLb of de Catalogus
Groenblauwe diensten wordt uitgevoerd en de genoemde
voorwaarden niet aansluiten;
- Het bedrijf in de regio Oldambt of Hoeksche Waard op zware
kleigrond ligt en gewasdiversificatie wordt toegepast in combinatie
met continuteelt van wintertarwe, wintergerst, winterkoolzaad of
winterraapzaad. Hierbij moeten minimaal drie van deze
winterteelten geteeld worden. Het gewas met de grootste
oppervlakte staat op maximaal 75% van het bouwland en de teelt
met de kleinste oppervlakte op minimaal 5% van het bouwland.

Wijziging eco-activiteit verlengde weidegang
Bedrijven met melkkoeien kunnen ook dit jaar voor de GLB-subsidies gebruik maken van de eco-activiteit verlengde weidegang. Vanaf 1 maart en voordat de weidegang start, kunt u zich hiervoor aanmelden bij Qlip (tarief € 189). De eco-activiteit moet opgegeven worden in de Gecombineerde opgave. De uiterste datum om te starten met weidegang is 15 mei 2025. Qlip voert de controles uit en meldt aan RVO of aan de voorwaarden is voldaan.

Wijzigingen:

Er zijn wijzigingen doorgevoerd in de voorwaarden. De belangrijkste zijn:
- De huiskavelnorm voor 2.500 uur weiden is aangepast van 2,5
naar 3 melkkoeien per hectare beweidbare huiskavel;
- Alleen in de nacht weiden kan niet meer. De koeien moeten
minimaal 2 uur tussen 6.00 en 22.00 uur buiten zijn om de
weidedag en de uren op die dag te mogen meetellen;
– Als een inspectie eindigt met het resultaat ‘twijfel’ of ‘geen oordeel’
moet de weidegangkalender daarna altijd actueel zijn en mag niet
meer achteraf worden bijgewerkt.


Twee varianten
Bij de aanmelding kan gekozen worden uit twee varianten:
 – Minimaal 2.500 uur weiden gedurende ten minste 120 dagen, veebezetting maximaal 3 melkgevende koeien per hectare
– beweidbare huiskavel; Minimaal 1.500 uur weiden gedurende ten minste 120 dagen, veebezetting maximaal 5 melkgevende koeien per hectare beweidbare huiskavel.


De uren moeten uiterlijk 30 november zijn gerealiseerd. Bufferstroken met kruiden tellen niet mee voor de oppervlakte grond, omdat deze
niet beweid mogen worden.


Beide varianten leveren voor de eco-regeling een waarde op van €45 per hectare. Het enige verschil is dat de variant ‘weiden 2.500 uur’ één punt extra oplevert voor de ecodoelen ‘klimaat’, ’bodem en lucht’ en ‘biodiversiteit’ ten opzichte van de andere variant. Wanneer het aantal uren voor ‘weiden 2.500 uur’ niet gehaald wordt, kan deze eco-activiteit tot uiterlijk 15 oktober in de Gecombineerde opgave veranderd worden in ‘weiden 1.500 uur’. Deze aanpassing moet ook gemeld worden bij Qlip.